
Jan de Haan was brandwacht bij de Nederlandse Spoorwegen. Hij was getrouwd en had vier kinderen. Tijdens de oorlog nam zijn oudste zoon van iemand een geweer met patronen in bewaring. Hij hoopte die te kunnen verkopen. Na verraad vond in maart 1945 in zijn woning een inval plaats door agenten van de Sicherheitspolizei. Daar vond men het geweer onder een bed verstopt. Vader Jan werd hier verantwoordelijk voor gesteld en overgebracht naar het Huis van Bewaring op het Kleine Gartmanplantsoen.