Bekijk hier de speeches van Sari de Swaan en Anna Boogaard

Terreur

“Niemand sprak, geen kreet, geen kreunen

zelfs geen ademtocht, alleen ’t bevel

tot opmarcheren

in een vreemde taal, nog harder dan de schoten,

en wat tuimelende echo’s langs de kade

Zwijgend is daarop het volk uiteengegaan;

de doden lagen op een grote hoop – en ik

ik denk zo menigmaal: zij zijn niet heengegaan,

de ongenoemden, die toch elk een naam,

een lot, een hoop, een sprankje toekomst waren.

Neen, ze zijn niet heen; in elk van ons sloeg dóór

wat uit hun lijf die kleine kogel joeg,

een bliksemflits gelijk, aan wijsheid,

aan gelatenheid, aan levenswil ook, aan besef

van wat dit broze, lieve leven is,

en wát de vrijheid”

Nico Slob (Albert Helman) (1903-1996)


Introductie

Het monument de Gevallen Hoornblazer staat aan de waterkant van de Stadhouderskade en tegenover het van Randwijk monument bij het Weteringcircuit in Amsterdam centrum. Elk jaar herdenken we de fusillade van 30 mannen op 12 maart 1945 en de verschrikkingen van WOII.

Het 4&5 mei comité Amstelveld- en Weteringbuurt organiseert al meer dan 30 jaar de jaarlijkse herdenkingen. We hebben verschillende activiteiten rondom het monument georganiseerd.

Het comité heeft in 1996 ervoor gezorgd dat er een herdenkingsplaquette kwam. Op deze plaquette staan de 30 namen van de gefusilleerde mannen, zodat de 30 mannen jong en oud ook een naam en leeftijd kregen.

Tijdens jubileumjaren van de bevrijding organiseren we als comité extra activiteiten. In 2015 is er voor de basisschool de Kleine Reus samen met de verhalenverteller van Amsterdam, Karel Baracs, het verhaal gemaakt over de verzetsgroep 2000 en Jacoba van Tongeren. Er kwam op dat moment ook het boek over de verzetsgroep 2000 en Jacoba van Tongeren uit.

In 2020 hebben we de 30 mannen ook een gezicht gegeven. We hebben onderzoek gedaan en veel foto’s en verhalen over de gefusilleerde mannen gevonden. Op 4 mei 2020 zouden tijdens de jaarlijkse herdenking bij het monument de foto’s van de 30 mannen geprojecteerd worden en hun verhalen verteld. Zo krijgen deze 30 mannen 75 jaar na dato een gezicht. Nu de herdenking bij het monument niet door kon gaan kunnen jullie deze informatie vinden op deze site.

4 & 5 comité Amstelveld/Weteringbuurt van het monument ‘De Gevallen Hoornblazer’

Loes Mulders

Ton Schimmelpennink

Adrie van de Streek

Video op NOS over Pieter Brittijn

Artikel van AT5 over gedenkteken voor gebroerders Engelen

Geschiedenis

Maandagochtend 12 maart 1945
Weteringplantsoen
9.15-9.40 uur

Het is vroeg in de ochtend van maandag 12 maart 1945. De hongerwinter hangt als een grauwsluier over de stad. Het is bijna lente maar dagelijks sterven er nog mensen op straat van de kou, van de honger. Talloze illegale krantjes en radio Oranje proberen de bevolking moed in te spreken. De boodschap is helder; Hou vol. Misschien nog een paar weken, maar dan zal de bezetter definitief zijn verslagen.

Vanuit het huis van bewaring op het Kleine Gartmanplantsoen vlak bij het Leidseplein, lopen dertig gevangenen de poort uit. Duitse soldaten houden de mannen onder schot. Er staan vrachtwagens klaar voor transport. Einsteigen! Weten de mannen dat ze weldra zullen worden doodgeschoten?

Twee dagen eerder heeft de Duitse Sicherheitspolizei huiszoeking gedaan op de Amsterdamse Stadhouderskade 56. Vanaf dit adres is de verzetsgroep Groep 2000 aktief. Er liggen belangrijke code-documenten verborgen die niet gevonden mogen worden. Enkele leden van de verzetsgroep nemen poolshoogte in een poging te voorkomen dat de Duitsers de documenten vinden. Er ontstaat een vuurgevecht, waarbij SS officier, Ernst Wehner, wordt doodgeschoten. De volgende dag wordt via pamfletten in de buurt bekendgemaakt dat ten gevolge van den laffen en arglistigen moordaanslag op een lid der bezettingsmacht, een aantal terroristen en saboteurs in het openbaar standrechtelijk zullen worden doodgeschoten.

De dertig met handboeien aan elkaar geklonken mannen, klauteren zwijgend de vrachtwagens in. Hun lot blijkt gezegeld. Het doodschieten van een Duitse officier door het verzet, dient gewroken. Willy Lages, de commandant van de Sicherheitspolizei in Amsterdam, is erbij en kijkt toe.

De vrachtwagens trekken op. Ze passeren Paradiso (toen nog een kerk). Ze passeren het Barlaeus, de Spiegelgracht met rechts het Rijksmuseum, de stadsvila’s. Ze naderen het Weteringplantsoen.

Tezelfdertijd drijven Duitse soldaten vanuit de Ferdinand Bol- en Vijzelstraat willekeurige voorbijgangers naar de rand van het Weteringplantsoen. Daar zien ze de vrachtwagens de hoek omkomen. De wagens rijden het plantsoen op. Ze stoppen. De achterkleppen gaan open.

De eerste tien mannen worden naar voren geduwd, richting waterkant, pal tegen een langgerekte vuilnishoop. Tegenover hen vormt zich een vuurpeloton. Een SS-officier meldt dat ‘wegens een laffe moordaanslag op een lid der bezettingsmacht dertig terroristen en saboteurs standrechtelijk zullen worden doodgeschoten‘.

Er heerst even een angstaanjagende stilte. Dan een commando. Het klikken van metaal. Dan opnieuw een commando, een kogelregen en vallende mannen.

Er klinken kreten van afschuw. Handen voor de ogen. Kinderen duiken weg achter hun ouders of omstanders. Maar de soldaten aan de rand van het plantsoen maken schreeuwend en stompend duidelijk dat er niet weggekeken mag worden.

Slechts enkele minuten later wordt een tweede rij van tien mannen naar voren geduwd. Opnieuw een diepe intense stilte, een commando, het klikken van metaal, een kogelsalvo en vallende mannen. En toen de laatste rij.

Een getuige vertelde later: ‘Ik heb staan brullen achter mijn moeder, weggekropen achter haar rug, omdat de moffen ons bij elkaar hadden gedreven en wij getuigen moesten zijn van de mensen die hier gefusilleerd werden. Mijn moeder heeft maanden op haar bed gelegen van ellende en is nooit meer de oude geworden‘.

Ook Barlaeusscholier Els Borst, de latere minister van Volksgezondheid, was als 13 jarig meisje getuige van de moordpartij: ‘Als je je hoofd wegdraaide kreeg je een tik: Anschauen‘. Dagenlang heeft Els er niet over durven praten. ‘Wat was zij nou, 13 jaar!!!‘.

Pas later blijkt nog een 31ste slachtoffer te zijn gevallen; dominee Jan Koopmans. Als verzetsman is hij ondergedoken in een woning recht tegenover het Weteringplantsoen. Daar staat hij voor het raam toe te kijken tot een verdwaalde kogel hem dodelijk raakt.

De hele fusillade heeft nauwelijks twintig minuten geduurd. Na het laatste salvo marcheert het vuurpeleton af. Ook de soldaten die de omstanders in bedwang hebben gehouden verdwijnen uit het zicht. Wat achterblijft zijn de dertig vermoorde gevangenen.

Pas de volgende dag worden ze in een vrachtauto geladen en in het duingebied van Overveen in een massagraf gedumpt. Later zijn de dertig mannen herbegraven op diverse begraafplaatsen in het land.

Sindsdien vindt jaarlijks op 4 mei een herdenking plaats op het Weteringplantsoen bij het monument van de Gevallen Hoornblazer.

Een verhaal van een getuige

Dit is het verhaal van Marianne Westerhoff- Massink. Haar vader moest kijken!

Mijn vader, Maarten Massink is in 2014 overleden maar anders zou hij dit verhaal ook zeker nu verteld hebben zoals hij dat, zo lang hij leefde, ook aan ons zijn kinderen en kleinkinderen verteld heeft.

Mijn vader is geboren in Amsterdam en opgegroeid in een gezin met nog twee broers en zussen. Ze woonden aan de Weteringschans 157, boven het café van zijn vader en moeder. Maart 1945 was hij 21 jaar. Mijn vader heeft ons altijd veel over de oorlog verteld, alle facetten van die periode kwamen voorbij, de bezetting, de Jodenvervolging, de razzia’s , de onderduikers, het ondergronds verzet en de honger. Maar als hij het verhaal vertelde over de gruwelijke gebeurtenis in maart 1945 werd hij ieder keer weer kwaad en emotioneel. Deze gebeurtenis stond in zijn geheugen gegrift.

Op de ochtend van 12 maart was er ineens veel kabaal buiten. Overvalwagens en Duitse soldaten zetten de wegen rondom het Weteringplantsoen af. Voetgangers werden aangehouden, fietsers moesten van hun fiets stappen en bewoners van de omliggende huizen werden gesommeerd naar buiten te komen. Er zou een executie plaatsen vinden als represaille voor de een paar dagen eerder vermoorde Duitse SS officier. Iedereen moest toekijken opdat men wist wat er met je zou gebeuren als je verzet pleegde tegen de Duitsers. Mijn vader was ondergedoken op de zolder van het ouderlijk huis omdat hij geen gehoor had gegeven aan een oproep voor de Arbeid Einsatz in Duitsland. Hij verwachtte min of meer dat hij door de Duitsers opgehaald zou worden. In dat geval had hij dan een vluchtroute via het dak naar de HBS die naast hun woonhuis stond. In eerste instantie dacht hij dat er een razzia was en dat hij opgepakt zou worden, maar even later riep zijn zus hem dat hij wel weer

naar beneden kon komen omdat er iets anders aan de hand was. De familie stond buiten maar mijn vader bleef in de woonkamer en keek vanachter het gordijn naar buiten, het raam op een kier.

Daar voltrok zich in het Weteringplantsoen voor hun huis, het drama van de executie van de 30 mannen die dezelfde ochtend uit het Huis van Bewaring van de Weteringschans waren gehaald.

Wat hem telkens , als hij het verhaal vertelde, zeer emotioneerde was dat er een jongen was van een jaar of 16, die vlak voor dat de kogels hem raakten wanhopig om zijn moeder riep. Die roep van die jongen raakte hij niet meer kwijt. Ook kon hij zich nog steeds ontzettend kwaad maken over de Duitse soldaten die na de executie, lachend en pratend een sigaret stonden te roken bij hun overvalwagens. Nadat de Duitse soldaten vertrokken waren kwamen er van alle kanten mensen toegesneld die bloemen en vlaggen op de executieplaats neerlegden. Ook daar werd mijn vader emotioneel van. Mooi vond hij dat.

Ik weet zeker dat, als mijn vader nu nog geleefd had, hij bij deze herdenking aanwezig had willen zijn.

Herdenking

Speech Sari de Swaan

Beste aanwezigen, mijn naam is Sari de Swaan en ik zit in klas 4b van het Barlaeus Gymnasium. De school die dit mooie monument, de Gevallen Hoornblazer, geadopteerd heeft. Ik vind het een eer om hier te staan en iets te zeggen. En natuurlijk ook wel spannend. Ik heb net voor school een project gemaakt over mijn familiegeschiedenis tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het was een heel bijzonder project voor mij. En niet alleen omdat het voor school en een cijfer moest. 

Mijn grootouders zijn alle vier bevrijdingskinderen, ze zijn vlak na de Tweede Wereldoorlog geboren. Ik heb uitgebreid met hun gesproken over wat hun ouders en familie is overkomen tijdens de oorlogsjaren. Het was een mooi en ook wel emotioneel proces waarin ik veel geleerd heb over mijn afkomst. De familie van mijn opa’s en oma’s hebben allemaal geluk gehad tijdens de oorlog. En dat kan ook niet anders, want iedereen die geen geluk had is vermoord. Vermoord om wie ze waren. De ouders van mijn ene oma hebben bijvoorbeeld 3 jaar in Westerbork gezeten en moesten elke dinsdag bang zijn dat zij op de trein zouden worden gezet. De ouders van mijn andere oma hebben eerst ondergedoken gezeten en zijn daarna te voet gevlucht van Amsterdam naar Zwitserland. Tijdens de onderduik en gedurende de reis zijn ze een paar keer bijna gesnapt. De ouders van allebei mijn opa’s hebben een onderduik verhaal. Dit lijkt misschien minder spannend, maar dat is het zeker niet. Je moest je verstoppen voor de wereld wat eigenlijk een heel bizar concept is, dat zal vast eenzaam zijn geweest. Om mijn familie en vele anderen te laten onderduiken waren er ook mensen nodig die hiervoor open stonden en die opkwamen voor hun medemens. Iets wat vaak makkelijker is gezegd dan gedaan. Zeker als je weet dat dat niet vanzelfsprekend is, maar met gevaar op eigen leven. Het monument voor de gefusilleerde mannen waar wij nu voor staan is daar het bewijs van.

Voordat ik aan dit project begon, voelde de Tweede Wereldoorlog en de holocaust als heel lang geleden, geschiedenis, maar nu zie ik dat een beetje anders. Ook omdat het onderzoek naar mijn wortels tegelijkertijd gebeurde met een verandering die ik voel in het nu. Ik ben joods. Tot een half jaar geleden, 7 oktober 2023, was mijn joods-zijn eigenlijk zonder zorgen. Al mijn vrienden weten dat ik joods ben en ik heb bijna nooit een negatieve reactie gehad. Maar de afgelopen tijd lijkt er iets veranderd. Ik heb de laatste maanden meer dan ooit gemerkt dat ik joods ben en dat mensen mij daardoor soms als anders zien. Ik ben bijvoorbeeld toegesist door een meisje op mijn voetbalclub, op school zijn er stickers geplakt op lockers en na een feestje ben ik uitgescholden. Vooral dat laatste was helemaal niet fijn, ook omdat er allemaal vrienden om mij heen stonden die niet wisten wat ze moesten doen. Dus deden ze eigenlijk niks. Dan voelt het alsof je er alleen voorstaat. Later hebben we dit samen heel goed besproken. En hebben we afgesproken dat wij elkaar de volgende keer wel helpen door voor elkaar op te staan. En daarom vind ik het ook zo bijzonder dat ik dit jaar hier mag staan. Bij deze plek waar we een aantal hele dappere mensen herdenken die in verzet zijn gekomen en zijn opgekomen voor de vrijheid en voor anderen. Want het is fijn als je weet dat er mensen zijn die voor je opkomen als je in moeilijkheden zit, misschien wel het fijnste dat er is.

En nu, in 2024, leven we in die hard bevochte vrijheid en hebben we de mogelijkheid om voor elkaar op te komen. Ik vind dat we onze uiterste best moeten doen voor die vrijheid, door met begrip en respect samen te leven. Ook al is dat soms moeilijk. Voor mij maakt deze herdenking weer heel duidelijk dat een alternatief niet bestaat.

Speech Anna Boogaard

Goedenavond allemaal,

We staan vanavond op een beladen plek. Een plek waar op 12 maart 1945 dertig mannen het leven werd ontnomen. Verzetsvrouw Jacoba van Tongeren, de leider van de groep 2000, was onder de brug, hier rechts van ons, getuigen van de represaille die de Duitsers uitvoerden; nadat een SD’er door leden van de groep was omgebracht. De groep 2000 was in het nauw gekomen doordat een van hun kantoren waarin de geheime code verstopt lag, was verraden. Het geweld tegen de SD’er had Jacoba willen voorkomen. Maar terwijl zij nadacht over een alternatief, besloot één van de mannen uit haar groep tot actie over te gaan en met een gewelddadige inval een poging te doen de code te redden. Het leidde tot de dood van één SD’er en de dood van dertig onschuldige mannen. Jacoba van Tongeren zou zich hier haar hele leven schuldig over blijven voelen.

Het verhaal van Jacoba van Tongeren als verzetsvrouw, en als vrouw die de gevolgen van de oorlog voor altijd met zich mee zou dragen, staat niet op zichzelf. Momenteel schrijf ik voor Uitgeverij de Arbeiderspers een boek over een groep jonge verzetsvrouwen die tijdens de oorlog studeerden in Amsterdam, en die tot nu toe onbekend zijn gebleven. In mijn boek onderzoek ik wie zij waren en wat hun rol was in het verzet.

Maar om hen te onderzoeken, moeten we leren om anders naar de geschiedenis te kijken. De rol van de vrouw in de samenleving destijds was namelijk vaak anders dan die van de man. Daarom moeten we de vrouwen niet slechts toevoegen aan het verhaal van de mannen, zo van er waren ook vrouwen actief; maar echt opnieuw en vanuit een vrouwelijk perspectief kijken naar de wereld van toen. Hoe zag hun leefwereld eruit? Met wie hadden de vrouwen contact? Hoe kwamen ze aan die contacten? Wat konden zij wel en niet doen als vrouw? En waren er verschillen in behandeling van de Duitsers tussen mannen en vrouwen?

Vandaag wil ik jullie vertellen over één van de vrouwen uit mijn boek, die net als Jacoba van Tongeren dapper was, vele mensenlevens redde en getekend werd door het verlies van leven in de oorlog.

Haar naam is Wilhelmina Bexterman, ook wel Wil genoemd.

Het verhaal van Wil is, net als dat van de meeste vrouwen, moeilijk terug te vinden. Ik leerde haar kennen op een foto van het Verzetsmuseum waarop ze samen met vijf andere studenten aardappels aan het schillen is. De studenten op de foto waren allemaal lid van de illegale contactcommissie, een verzetsgroep van studenten. De namen van de vijf andere studenten op de foto zeiden me niets, behalve die van Gijs Gorter. Hij werd vaker genoemd door de vrouwen uit mijn onderzoek en bovendien was zijn naam op verschillende monumenten terug te vinden. Maar ik zocht niet naar Gijs, ik zocht naar Wil. Maar waar was ze? Behalve die ene foto was er geen spoor van haar verzetswerk. 

Totdat ik haar zusje aan de telefoon kreeg. Haar zusje, toen in de negentig, zei mij kuchend dat haar zus Wil ontzettend veel werk had gedaan, maar dat ze mij er niet over kon vertellen, het was te pijnlijk… Die opmerking bleef bij mij hangen. Wil had dus heel veel gedaan, maar het was te pijnlijk om er over te praten. Wat zou er zijn gebeurd? En wie kon het me nog vertellen?

Ik besloot om Wils verhaal even te laten rusten en opzoek te gaan naar de andere mensen op de foto, te beginnen bij Gijs Gorter. Uit interviews met de vrouwen bleek dat Gijs betrokken was bij het vervalsen van persoonsbewijzen, het overkoepelende studentenverzet, het verbergen van geheime zenders en waarschijnlijk nog veel meer. Hij zou al dat verzetswerk hebben gedaan met zijn goede vrienden van het MARNIX-dispuut. Ik bestelde een gedenkboek van het dispuut en las daar over hun geschiedenis in de oorlog. Maar ik las niet alleen dat, de grootste ontdekking voor mij ging over Wil Bexterman.

Wil en Gijs bleken verloofd te zijn en Wil werkte samen met Gijs in het verzet. Ook zij was betrokken bij de vervalsing van persoonsbewijzen, bij de bescherming van illegale zenders en het verzorgen van onderduikers. Maar in tegenstelling tot Gijs, ging het in de interviews die ik kende nooit over Wil. Dus pas door meer over hem te leren, wist ik dus nu ook meer over de vrouw die naast, voor, of achter hem stond. Hoe kon het dat we van deze twee mensen, die volgens het gedenkboek smoorverliefd op elkaar waren geweest en samenwerkten in het verzet, slechts de naam van de man kennen?

Het verhaal van Wil en Gijs krijgt een belangrijke wending op 1 maart 1945 in de straat achter u, vanaf mij gezien links. Daar op de Weteringsschans, boven waar nu de Ekoplaza zit, we kunnen het nu net niet zien, maar loop later gerust even langs; bevond zich een huis dat bolstond van het verzet. Door een heel ongelukkige samenloop van omstandigheden, wordt het huis op de Weteringsschans ontdekt door een veldwachter. De SD wordt ingeschakeld en iedereen die die dag het huis binnenkomt wordt gearresteerd. Zo ook Gijs.

Na zijn arrestatie ging Wil elke dag de gevangenis aan het Gartmanplantsoen, naast de Balie hier in het verlengde van de Weteringsschans, en elke dag vloot zij een melodietje uit de Spaanse burgeroorlog. Telkens vloot Gijs terug naar haar. Maar op de achtste dag bleef het stil. Als represaille voor een aanslag op hoofd SS’er Rauter werden op 8 maart 1945 in het hele land meer dan 250 mannen gefusilleerd. Zo werden ook Gijs en zijn vrienden, samen met nog 49 anderen bij Rozenoord aan de Amsteldijk vermoord.

Tien dagen na zijn dood, schreef Wil een brief aan een goede vriend van Gijs, het is een van de weinige documenten van haar hand die ik heb kunnen terugvinden. Een van de weinige documenten waarin we de geschiedenis lezen vanuit haar perspectief. Ze luchtte haar hart en schreef hem dat Gijs haar een afscheidsbrief had nagelaten. Daarin schreef hij hoe intens van het leven had genoten. En hij vroeg haar al zijn vrienden in Amsterdam en elders te groeten. Hij wenste hun een even vlammend leven als hij dat zelf had gehad.

Maar dat vuur voor het leven dat Gijs en Wil samen deelden, het leven wat er nu niet meer was, vertaalde zich voor Wil ook in groot verdriet. Zo schreef Wil: “Het is alsof het een zo grote ramp is, dat ik er niet tegenop zal kunnen. Het is vreemd, iemand plotseling te missen die onmisbaar was, en zelf even plotseling voor niemand meer onmisbaar te zijn. Het liefst zou ik heel ver weggaan, waar niemand me kent, want tegen medelijdende blikken om me heen heb ik nooit gekund. Edoch, het werk moet verder, en dat is misschien wel een goed ding.”

Het is het werk, het verzetswerk dat haar geliefde Gijs met zijn leven moest bekopen, dat is wat Wil in de laatste maanden van de oorlog overeind houdt. Verschillende vrienden beschrijven haar verdriet, hoe ze moest huilen, hoe ze niet wisten haar ze haar moesten troosten. En ondanks dat ging ze door. Door het met redden van levens en door met het vechten voor vrijheid.

Na de bevrijding werd er direct een monument opgericht voor de mannen bij Rozenoord, niet veel later ontstond ook een monument voor de mannen hier waar we nu staan op het 1e Weteringplantsoen en al die andere mannen die op brute wijzen door de bezetter waren vermoord. Er werd om de mannen gerouwd, hun verhalen werden verteld en herinnerd. En de verhalen van de vrouwen verdwenen naar de achtergrond.

Hoe kan het dat we al die dappere, sterke, moedige vrouwen nooit hebben leren kennen? Misschien ligt een van de verklaringen wel het dichtbij: ze bleven leven. Zoals we zien bij de represailles, waren het de mannen die werden vermoord. Voor de Duitsers leken vrouwen namelijk geen gevaar te zijn. Slechts zelden kwam een vrouw voor het vuurpeloton om het leven. Dat wisten de mannen. En de vrouwen wisten het ook. Het maakt dat juist de vrouwen een enorm belangrijke rol in het verzet gingen spelen, omdat ze veel minder verdacht waren en dus de risico’s veel minder groot. De vrouwen blijven dus op deze manier ook in de oorlog al onder de radar, en dat zien we later terug in de geschiedenisboeken en de straatnamen om ons heen die worden vernoemd naar de mannen die vermoord zijn.

Maar zoals we alleen al zien in het verhaal van Wil en Gijs, is het verhaal van de een niet compleet zonder het verhaal van de ander. Met al die mannen, zijn er ook moeders, dochters, vrouwen, vriendinnen, zussen en tantes. Vrouwen die met de mannen hadden samengewerkt, voor ze hadden gezorgd en die de herinnering aan hun heldendaden in leven hielden. Maar die vrouwen waren ook helden. Ze hadden weliswaar het verzet niet letterlijk met hun leven hoeven te bekopen, maar ook zij waren voor het leven getekend door het werk wat ze hadden gedaan. En toch zien we voor die vrouwen geen monument. We zien hun namen niet in de geschiedenisboeken en zien ze amper terug op de lijst van onderscheidingen. Terwijl er naast elke Gijs een Wil staat. Laten we samen stil zijn voor al die ongeziene helden, toen, nu, hier of waar ook ter wereld.

Herdenking 2023

Op 4 mei aanstaande is Saskia Goldschmidt de spreker tijdens de
dodenherdenking bij de Gevallen Hoornblazer. Saskia is van joodse
afkomst en schrijver van diverse romans.

Het herdenkingsprogramma ziet er verder ls volgt uit:
19.35 uur Koor Wetering-ensemble zingt van Elgar They Are The Rest
19.38 uur Welkomswoord voorzitter 4/5 mei cie Loes Mulders
19.43 uur Koor Wetering Ensemble zingt The Silder Swan van Gibbons
19.45 uur Spreker Saskia Goldschmidt
19.55 uur Koor Wetering Ensemble zingt Ben Ali Libi van Willem Wilmink
op muziek gezet door Theo van Lent.
19.58 uur The last Post door Rende Luitjes
20.00 uur Twee minuten stilte
20.02 uur Voordracht gedicht door Enza Cohen, leerling Barlaeus Gymnasium
20.03 uur Bloemlegging onder muzikale begeleiding van accordeonist
Toni Smith en violist Vincent van Dam

4 mei 2021

De herdenking in 2021 was bijzonder omdat er in de landelijke pers veel aandacht was voor het monument De Gevallen Hoornblazer. 

Nico Scholte moest toekijken bij de executie in Weteringplantsoen | NOS,

Opnieuw geen publiek bij Dodenherdenking: ‘Ik loop toch even langs de kransen’ | NOS

en een artikel in het Parool De oorlogsherinneringen komen altijd terug bij Gerard van Straten

Hoewel er door de Corona-maatregelen geen collectieve herdenking rond 20 uur mogelijk was, was het lokale herdenkingscomité die middag wel bij het monument aanwezig om mensen te ontvangen die bloemen kwamen leggen of een praatje kwamen maken.  Belangstellenden konden de filmbeelden zien, en boekjes met informatie meenemen over de 30 slachtoffers die gefusilleerd zijn op 12 maart 1945.  

Zoals elk jaar kwam Nico Scholte langs die in 1945 gedwongen moest toekijken naar de executie. Scholte, inmiddels 90 jaar, is vermoedelijk een van de laatste ooggetuigen die nog in leven is.     

Het 4&5 comité Amstelveld/Weteringbuurt toonde op een scherm een korte video met de beelden van de 30 gefusilleerde mannen en is ter plekke aanwezig om een toelichting te geven. Tevens zijn bij het monument de boekjes beschikbaar waarin de namen en foto’s van de 30 mannen zijn opgenomen. Deze boekjes zijn in 2020 uitgegeven ter gelegenheid van 75 jaar bevrijding, toen het comité de 30 mannen een gezicht heeft gegeven. Het comité heeft onderzocht wie die dertig mannen waren, wat ze deden, waarom ze gearresteerd waren, en naar foto’s gezocht.